Kinderen leren spelen door imitatie; ze zien papa, mama of een ander kind een spelhandeling doen en imiteren deze. Mama zet de tuimelaar in de box en geeft deze een duwtje. Het kind kijkt naar mama en naar de tuimelaar en geeft deze ook een duwtje. Kinderen met autisme kijken vaak niet gericht naar de ander en hebben moeite met het imiteren van handelingen. Hoe leren we nieuw spel aan?
We gaan terug in de tijd met Robin en zijn moeder. Robin lag in de box en kon genieten van het kijken naar de draaiende mobiel die aan het plafond hing. Zodra hij kon zitten liet hij alles waar hij bij kon draaien op de grond. Hij kon zich lang vermaken bij de CD-speler door CD’s op de grond op hun kant te zetten en deze te laten draaien. Toen Robin nog niet kon kruipen, rolde hij op zijn zij door de kamer om voor de draaiende wasmachine te gaan zitten kijken. Zodra hij kon lopen zette hij de poppenwagen van zijn zus ondersteboven zodat hij aan de wielen kon draaien. Met zijn eigen autootjes deed hij het zelfde. Robin kon zich zelf voor zijn leeftijd heel goed vermaken. Zijn zusje vroeg om de paar minuten om aandacht van moeder, maar Robin redde zich prima. Maar zijn taal bleef sterk achter, aandacht voor wat een ander deed had hij niet en luisteren deed Robin ook niet. Robin kreeg steeds meer boze buien, veel frustratie als hij zijn wens niet duidelijk kon maken, ging hoofdbonken uit frustratie wanneer iets niet mocht of kon. Het zal je niet verbazen dat Robin een diagnose autisme kreeg. Robin’s moeder liet zich informeren over hoe ze haar zoon kon helpen ontwikkelen. En dat lukte door de motivatie van Robin’s spel te volgen en daarin imitatie, taal en alle andere vaardigheden aan te leren.